Aanvankelijk vond Ik je mysterieus. Achteraf bleek je totaal onbereikbaar.
Je hebt je zelf nooit laten vinden:
jij een oester, ik een brulaapje.
Onze vlucht in onaanraakbaarheid.
Een eilandjesrelatie.
Heel af en toe vloog ik uit nieuwsgierigheid nog langs en tikte ik op je kooi.
Je was allang gevlogen.
En nu het doek definitief is gevallen, vlieg ik op
zoek naar mezelf,
naar mijn eigen vaste land.